Genealogieën

Stamreeks Emmes

De Groninger familie Emmes is afkomstig uit het graafschap Bentheim. De oudst bekende generaties woonden in Wilsum. Warner Emmes (ca. 1743-1829) trok in de tweede helft van de achttiende eeuw vanuit Emmelkamp (Emlichheim) naar de stad Groningen. Zijn laatst bekende nazaat in mannelijke lijn, kolonel Warner Emmes jr., streed onder andere in de oorlog tegen de Belgen. Hij overleed in 1863 als kanonnier in Nederlands-Indië.


Generatie I

 

I Albert Emmens; overleden Wilsum? na 1708

Hij is getrouwd met N.N.

Uit dit huwelijk:

  1. Hendrik Emmen(s); geboren ca. 1675/1685, volgt onder II

Generatie II

 

II Hendrik Emmen(s); van Wilsum, zoon van Albert Emmens.

Hij is getrouwd (1) met N.N.; overleden 1706/1708.

Hij is ondertrouwd (2) Wilsum 02-12-1708 met Hendrikjen Ymhof, ook Imhoff; dochter van Jan Ymhof van Getelo.

Uit het eerste huwelijk:

  1. Hendrik Emmen; gedoopt Wilsum 01-07-1706.

Uit het tweede huwelijk:

  1. Albert Emmen; gedoopt Wilsum 18-05-1710, volgt onder II.

  2. Gese Emmen, ook Ems; gedoopt Wilsum 05-08-1714. Zij is ondertrouwd Wilsum 25-03-1740 met Hermen Warrink; van Itterbecke.

  3. Jan Emmen, ook Ems; gedoopt Wilsum 26-05-1718. Hij is ondertrouwd Laar 05-02-1768 met Wilhelmina Timmer; van Laarwald.

Generatie III

 

III Albert Emmen, ook Emmens en Ems; gedoopt Wilsum 18-05-1710, zoon van Hendrik Emmen(s) en Hendrikjen Ymhof. Landbouwer te Emlichheim.

Albert is ondertrouwd Wilsum 14-01-1742 met Harmtjen Werners Tineken, ook Tinneken en Tinekens, Hermtjen en Hermina; weduwe van N.N., woonde in Emlichheim. Zij was waarschijnlijk een dochter van Warner/Werner Tineken (en Margerete Ruitman) die van 1718 tot 1767 koster en schoolmeester was in Emlichheim.

Uit dit huwelijk:

  1. Warner Emmes; geboren Emlichheim ca. 1743, volgt onder IV

Generatie IV

 

IV Warner Emmes, ook Emmens; geboren Emlichheim ca. 1743, overleden Groningen (Heilige Geest Gasthuis, Pelsterstraat; letter F, nr. 60) 14-11-1829, zoon van Albert Emmes en Hermina Tineken. Warner werd bij de ondertrouwinschrijving vermeld als ‘Warner Emmens, van Emmelencamp’. Getuige bij het huwelijk was Geertruida’s vader Pieter. Het gezin woonde aan (de noordzijde van) het Zuiderdiep. Vader Pieter Alders had in 1760 de ‘behuijsinge met plaatsjen of opene grond’ ten noorden aan het Zuiderdiep, tussen de Haddinge- en de Pelsterstraat gekocht. Mogelijk woonde het gezin Emmes in dit huis, of in elk geval hier in de buurt. In 1782 verhuisde het gezin naar de Herestraat, buiten de Herepoort, waar zij een blauwververij hadden. Warner en zijn vrouw boden in de Groninger Courant van 17 juni 1800 hun “BEHUISINGE tegens Allerheiligen, zynde een Blauwververy, staande voor de Heer Poort tot Groningen met of zonder Gereedschappen” te koop aan. Het tweetal ging in het Heilige Geest Gasthuis aan de Pelsterstraat wonen. Op 7 oktober 1800 adverteerde Warner vanuit het gasthuis opnieuw in de Groninger Courant, nu met “Een Ververs PARSE met dubbele Ankers, een vierkante Blauwkuipe van 50 Emmer, een Koperen Ketel van 20 Emmers Water”. In december 1800 werd de koop van hun huis buiten de Herepoort gesloten.

Warner trad geregeld op als getuige:

  • verkoop van een huis door dochter Annigjen (1797)
  • overlijden dochter Hendrika Emmes (1813)
  • geboorteaangifte kleindochter Gerregien Sikkina de Ruiter (1816)
  • huwelijk kleinzoon Warner Bentum (1818)
  • geboorteaangifte kleindochter Maria de Ruiter (1821)
  • huwelijk kleinzoon Albertus Bentum (1822)
  • huwelijk kleinzoon Warner Bentum (1827), gaf ‘mondeling consent’
  • huwelijk kleinzoon Pieter Bentum (1829), per notariële acte

Warner is ondertrouwd Groningen 19-07-1766 en is getrouwd Groningen 06-08-1766 (in de A-Kerk, ingezegend door ds. Wieringa) Geertruida Alders; gedoopt Groningen 10-7-1743, overleden Groningen (Heilige Geest Gasthuis), begr. Groningen 06-01-1802, dochter van Pieter Alders (ca. 1705-1788), koopman, en Annigje Gerrits Hondebeeck (ca. 1705-1770).

Uit dit huwelijk:

  1. Harmina Emmes; geboren Groningen [Zuiderdiep], gedoopt Groningen [A-kerk] 05-07-1767, overleden voor 1772.

  2. Annigjen Emmes; geboren Groningen [Zuiderdiep, noordzijde], gedoopt Groningen [A-kerk] 01-10-1769, overleden Groningen [Heil. Geest Gasthuis] 08-10-1826. Zij werd in november 1792 lidmaat van de Herv. Kerk te Groningen, zij woonde toen in de Broerstraat. Annigjen is ondertrouwd (1) Groningen 16-4-1791 en is getrouwd Groningen 6-5-1791 (2) in de Martinikerk, ingezegend door ds. van Bolhuis met Jacobus Bentum (ook Benthum); gedoopt Zuidlaren 11-01-1767, overleden Ommelanderwijk (Veendam), begr. Veendam 03-12-1805, zoon van Albert Alberts Pleisier en Margjen Coops Bentum. Annigjen is getrouwd (2) Groningen 14-8-1823 met Jan Human; gedoopt Groningen 7-7-1750, overleden Groningen, Pelsterstraat F 64, 12-10-1826, zoon van Derk Human, koopman, en Elligje Jacobs. Jan is ondertrouwd (1) Groningen 05-04-1783 en is getrouwd Groningen 08-05-1783 (in de N.Kerk ingezegend door ds. Sijpkens) met Jantien Arends Rotgers; overleden Groningen 15-6-1819. Getuige bij Annigjens beide huwelijken was vader Warner Emmes. Jans overlijden werd aangegeven door stiefzoon Warner Bentum (28 jr, drogist) en aangehuwde neef Hindrik Pieters Kremer (59 jr, zilversmid).

  3. Harmina Emmes; geboren Groningen [Zuiderdiep], gedoopt Groningen [Martinikerk?] 16-09-1772, overleden Groningen 18-08-1847. Harmina werd in november 1792 lidmaat van de Hervormde Kerk, zij woonde toen voor de Herepoort. Getuige bij het huwelijk was vader Warner Emmes. In september 1839 gaf Harmina haar ‘olographischen uitersten wil bij den ondergeteekenden notaris in bewaring’. (Blijkbaar heeft de notaris een afschrift gemaakt, het originele testament is namelijk, nog steeds verzegeld, aanwezig in de Groninger Archieven). Harmina is ondertrouwd Groningen 29-07-1797 en is getrouwd Groningen 06-08-1797 ds. Gerhardus Wilhelmus Immink; geboren Haaksbergen 17-11-1776, overleden Engelbert 24-06-1821, zoon van Gerhardus Immink (1737-1819), apotheker, en Engelbarta Catharina van Kamen (1752-?). Predikant te Enter 1797, Gorssel 1800, Rekken 1805, Borculo 1806, Engelbert 1818-overl. Over deze familie Immink is gepubliceerd in Ned. Patriciaat, 29e jaargang, 1943.

  4. Albert Emmes; geboren Groningen [Zuiderdiep] 1775, volgt onder V.

  5. Trijntje Emmes; geboren Groningen [Zuiderdiep], gedoopt Groningen [A-kerk] 30-07-1777, overleden voor 1808

  6. Fennigien Emmes; geboren Groningen [Zuiderdiep], gedoopt Groningen [A-kerk] 13-10-1779, overleden voor 1808.

  7. Hendrika Emmes; geboren Groningen [Zuiderdiep], gedoopt Groningen [A-kerk] 06-12-1780, als Hendrikje, overleden Groningen [Pelsterstraat V 208] 21-07-1813. Woonde bij haar overlijden in Haaksbergen, was waarschijnlijk op familiebezoek in Groningen. Hendrika is getrouwd Haaksbergen 08-09-1805 met Hendrik Adolf Immink; geboren Haaksbergen 23-06-1778, overleden Haaksbergen 19-05-1858, zoon van Gerhardus Immink (1737-1819), apotheker, en Engelbarta Catharina van Kamen (1752-?). Hendrik was bakker te Haaksbergen. Hij was een broer van Hendrika’s zwager Gerhardus. Hendrik is getrouwd Haaksbergen 10-09-1814 (2) met zijn nicht Anna Daniela Immink; geboren Losser 16-06-1791, overleden Haaksbergen 11-10-1826, dochter van Jacobus Immink en Hendrika Barfde.

  8. Geertruda Emmes; geboren Groningen [voor de Herepoort], gedoopt Groningen [A-kerk] 23-10-1782, overleden Groningen [Kleine Raamstraat S 22a] 21-07-1849. Geertruda is getrouwd Groningen 18-06-1812 Derk de Ruiter; gedoopt Groningen 23-06-1793, overleden Groningen (Stadsziekenhuis) 14-04-1845, ‘laatst gewoond hebbende in het Ger. Armenhuis’, zoon van Sikke Derks de Ruiter en Sara Berends. Derk was steenhouwer aan het zuiderdiep te Groningen. Geertruda was geautoriseerde vroedvrouw te Groningen.

Generatie V

 

V Albert Emmes; geboren Groningen [Zuiderdiep], gedoopt Groningen 13-01-1775, overleden Groningen 13-03-1813, zoon van Warner Emmes en Geertruida Alders. Albert was blaauwverver, stoffenverversknecht. Getuige bij het huwelijk was Annegiens neef Renso Hulzebos. Het gezin Emmes woonde tussen 1802 en 1805 in Ulrum.

Albert is getrouwd Groningen 29-12-1799 Annegien Sijwkes; geboren Vierhuizen ca. 1768, overleden Groningen 08-02-1838, dochter van Sijwke Mennes (1729-?) en Anje Arijs. Annegien was arbeidster (1823), mangelster (1830) te Groningen. Annegien kon niet schrijven.

Uit dit huwelijk:

  1. Geertruda Warneerda Emmes; geboren Groningen [voor de Herepoort], gedoopt Groningen 05-03-1800, overleden Groningen 08-03-1867. Geertruda is getrouwd Groningen 05-05-1822 met Willem de Vries; gedoopt Groningen 9-1-1793, overleden Groningen 29-10-1879, zoon van Sijtze Gerbrands de Vries (1757-1827), voerman, koemelker, en Aaltje Harms Leffers (1764-1804). Geertruda was voor haar huwelijk dienstbode. Willem was bierbrouwersknecht, later werd hij meesterknecht en tapper in een kelder in de Kleine Steentilstraat te Groningen. Getuigen bij het huwelijk waren broer Gerbrand de Vries (36 jr, winkelier), grootvader Warner Emmes (80 jr), Renso Hulzebos (52 jr, kuiper) en Adam Medendorp (26 jr, kistenmaker). Zie voor hun nageslacht Genealogie De Vries.

  2. Antje Emmes; geboren Ulrum 19-04-1802, gedoopt Groningen [A-Kerk] 19-05-1802, overleden Groningen [Schoolholm G 120] 03-07-1848. Antje is getrouwd Groningen 23-05-1830 met Joannes Swint; gedoopt Groningen 25-09-1804, overleden Groningen 13-09-1881, zoon van Hinderikus Swint, weversknecht, en Jantien Abberings/Abbringh. Antje was dienstbode, Joannes weversknecht, later wever. Joannes is getrouwd (2) Groningen 11-02-1849 met Margien Roelofs, zich noemende Lukkien; geboren Veendam 22-05-1807, gedoopt Veendam 07-06-1807, dochter van Roelf Pieters (Lukje) en Annigje Jans Haakschop.
    Bij het huwelijk van Joannes en Margien getuigden zwagers Willem de Vries (56 jr, bierbrouwersknecht) en Jan Klaas Mulder (37 jr, wijntappersknecht), neef Sietse de Vries (26 jr, schrijnwerkersknecht) en Jacob Bulthuis (54 jr, kuiper).

  3. N.N. (zoon) Emmes; geboren Ulrum 03-08-1804, overleden Ulrum 05-09-1804. Hij overleed “aan de Kinkhoest en Stuiptrekken, in den ouderdom van 4 weeken”.

  4. Harmina Emmes; geboren Groningen [Schoolholm] 08-11-1805, gedoopt Groningen [A-Kerk] 10-11-1805, overleden Groningen [Schuitemakersstraat G 179] 12-07-1849. Harmina’s overlijden werd aangegeven door tantezegger Sietse de Vries (26 jr, schrijnwerker). Harmina is getrouwd Groningen 22-11-1835 met Jan Klaas Mulder; geboren Blokzijl 07-01-1812, overleden Groningen [Pelsterstraat] 02-09-1868, zoon van Klaas Mulder, molenaar, en Geesje Arends Prikken. Klaas was arbeider. In diensttijd was hij met zijn garnizoen gelegerd in Groningen. Getuigen bij het huwelijk waren: Johannes Swint (31 jr, weversknecht), zwager van de bruid, Arend Budde (55 jr, smid), Jan Straatman (40 jr, verver) en Jan Ernst de Groot (28 jr, verver). Volgens het bevolkingsregister van 1840 werkten en woonden Harmina en Jan als dienstmeid en knecht bij boekhandelaar Roelof Jacob Schierbeek aan de Guldenstraat 7 te Groningen. Wijntappersknecht aan de Schuitemakersstraat (1849, Bev.Reg. 1850/1860), eigenaar van een bierhuis in de Zwanestraat (bev.reg. 1860/1870). Jan is getrouwd Groningen 25-11-1849 (2) met Grietje Smit; geboren Obergum 13-02-1822, dochter van Eise Douwes Smit en Tjaaktje Jans Karsaan.
    Bij het huwelijk van Jan en Grietje getuigden onder andere zwager Willem de Vries (56 jr, bierbrouwersknecht) en neef Sietse de Vries (26 jr, schrijnwerkersknecht).

  5. Hinderika Emmes; geboren Groningen [Schoolholm] 08-11-1805, gedoopt Groningen [A-Kerk] 10-11-1805.

  6. Warner Emmes; geboren Groningen [Pelsterstraat], gedoopt Groningen [A-Kerk] 7-12-1808, overleden Fort Willem I, Java 23-05-1863. Warner tekende in 1829 als vrijwillig soldaat voor zes jaren en werd fuselier in de Schoolcompagnie te Groningen. Was in de jaren 1830-1833 te Maastricht gelegerd, vanwege de Opstand in België, in 1831 werd hij korporaal bij de 8e Afdeling Infanterie. Warner werd onderscheiden met het Metalen Kruis in 1832 voor deelname aan de Tiendaagse Veldtocht (aug. 1831) tegen de Belgen. Hij werd in 1834 ingedeeld bij het mobiele leger en tekende het jaar daarop voor nog eens 6 jaren dienst. Warner staat vanaf 1836 weer vermeld als fuselier en ging 6 maart 1840 over naar de 10e Afdeling Infanterie.
    De ‘Almanak en naamregister van Nederlandsch-Indië voor 1864’ vermeldt dat op 23 mei 1863 in de afdeling Salatiga aangifte is gedaan van het overlijden van de militair Warner Emmes. Het ministerie van koloniën publiceerde in de Nederlandsche Staatscourant van 26 juni 1868 een staat van nalatenschappen. Hierbij ook Warner Emmes, die f 4,90 naliet. Volgens het overzicht was hij geboren 29 nov. 1828(!) te Grijpskerk als zoon van Albert en Annegjen Sijwkes. Hij was op 3 september 1852 als kanonnier 2e kl. vanuit Nederland vertrokken op de ‘Delft’ en is 23 mei 1863 in Fort Willem I overleden in de rang van kanonnier 1e klas.

Uit diverse akten

03-12-1782 (III x 181-209v)

Warner Emmes en Geertruida Alders kopen van ontvanger L. van Oostbroek, als gevolmagtigde van de juffer Alegonda Cransing “eene behuizinge staande ten westen in de Heer Straat tussen de borg en de poort op vrij eigen grond…hebbende de gemelde behuizinge een mandelige gank ten zuiden en tot naasten swetten ten noorden de koopman Hindrik Haak, ten oosten de straat, ten zuiden de mandeelige gank en Simon van der Kamp en ten westen de luitenant Udo Dijk” voor ƒ 2450.

ca. 1788 (III x 189-190)

Scheiding van de boedel van Pieter Alders. Dochter Geertruida verkrijgt “eene behuizinge in de Peperstraat, voor eene Summa van Seshonder Eenensestig Guldens en vijf Stuijvers, alsmede drie Kamers in de Koningsgang, voor ene Summa van tweehonderd vijfenzeventig Guldens en elf Stuivers”.

07-11-1791 (r.a. III x 192-51)

Jacobus Bentum en Annigjen Emmes kopen van Willemtje Pieters, weduwe Derk Parssens “eene behuizinge staande in de Broerstraat, op eigen grond, met een mandelige plaats daarachter, waarop een mandelige put” voor f 1685.

27-10-1794 (III x 195-190)

Warner Emmes en Geertruida Alders verkopen aan Leender Scheen en Alagonda Ommels, ehel. “haar behuizinge staande in de Kleine Peperstraat op vrie eigen grond, hebbende tot naaste swetten, ten Noorden de Straat, ten oosten het magezijn, ten Zuiden de Heer Draper en ten westen Elzijn Assies, wed. Suiring”

08-08-1796 (r.a. III x 199-98)

Jacobus Alberts Bentum en Annechien Emmes verklaren schuldig te zijn aan Jacobus Bentum totaal f 125.

31-07-1797 (III x 200-169)

Warner Emmes en Geertruida Alders verklaarden van “Dr Willem Cremers qq en Johanna Akerman qq als voorstanderen der Roomsche armen te hebben ontfangen de summa van vijfhondert en vijftig Car. Guldens (…) waarom door dezen aan de Voorstanderen der Roomsche armen opgemeld cedeerden, en transporteerden een restant Koopstat ter gelijke summa van vijfhondert en vijftig car. guldens over de behuizinge van den burger Leender Scheen en Alagonda Ommels”.

21-11-1797 (r.a. III x 201-49)

Jacobus Bentum en Annigjen Emmes, wonend te Zuidlaren, verkopen aan Teunis Copenga en Peike Hovius “een behuizinge, staande alhier in de Broerstraat op eigen grond met een mandelige plaats daaragter, waarop een mandelige put, hebbende tot naaste zwetten ten nootden de oud Gesworen G.G. Woldring, ten westen Jan Kassens. Vader Warner Emmes treedt bij deze op als gevolmachtigde.

27-12-1798 (r.a. III ij)

Huwelijkscontract Albert Emmes en Annegien Sieuwkes. Getuigen Warner Emmes en Geertruida Alders en Annegien Emmes en Jacobus Bentum.

15-12-1800 (r.a. III x 207-6)

Warner Emmes en Geertruida Alders verkopen aan koopman Abraham Hartog Hes en Engel Condel Cohen “een behuizinge staande en gelegen ten westen in de Herestraat tusschen de boog en de Poort op eigen grond, met een mandelige gang ten zuiden gemelte behuizinge uitkomende aan de Straat, hebbende tot naaster swetten ten noorden de weduwe Haak, ten Oosten de Straat, ten zuiden Jacob Heikens, ten westen de opene plaats van Udo Dijk”, voor fl. 3600.

07-06-1808 (r.a. III x 223-46)

Warner Emmes benevens zijn minderjarige kinderen Albert Emmes, mede caverende voor zijne drie Zusters Annigjen Emmes, Harmina Emmes Huisvrouw G.W. Immink, Hinderica Emmes Huisvrouw van H.A. Immink en Geertruda Emmes, als erfgenamen van wijlen haare Moeder Geertruida Alders verklaren van G.J.G. Bacot f. 2100 ontvangen te hebben”, restant koopschat van huis aan de Herestraat.

1839

Harmina Emmes, weduwe van ds. G.W. Immink, verkoopt aan Gerrit Steens en Trijntje Hindriks Kwant ‘een behuizing gemerkt letter A, nummer 11v, met een schuurtje en eener Tuin er achter, staande op eigen grond aan de westzijde van de straat te Helpman, zwettende ten noorden aan de steeg, ten oosten aan de Straat, ten zuiden I.H. Kloosterhuis en ten westen aan de weduwe Bruinsma’ voor 600 gulden. Harmina had dit zelf gekocht bij een publieke verkoping op 30-1-1832.

1840

Harmina Emmes, weduwe van ds. G.W. Immink, verkoopt aan Wilke Eisses en Anna Ridder ‘een behuizinge staande westzijde in de Havenstraat te Groningen, geteekend letter E, nummer 1360, doende jaarlijks aan den stad tot grondpacht een gulden zevenenzestig en een halve cents. Zwettende ten noorden de koopers, ten oosten de Straat, ten zuiden de Heeren Hesselink en ten westen de weduwe Christiaan Nicolaas Reidenberg’, voor 400 gulden.


– – voor het laatst bijgewerkt op 7 juni 2017 – –

Leave a Reply

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *